Gea Eising groeide op in Assen. Ze was het “buitenbeentje” van het gezin, waarin iedereen aan atletiek deed. Gea zelf deed aan korfbal, paardrijden en badminton, net even anders dan de rest. Maar vervelend was dat niet: “Ondanks dat mijn vader altijd mee ging naar de atletiek trainingen en wedstrijden van mijn zusje, was hij er ook heel vaak bij als ik op pad ging. Als het kon, combineerden mijn ouders het. Ze hadden niets met paarden maar als er een wedstrijd was, waren ze er wel.”
“De natuur betekent voor mij een stukje rust en vrijheid.”
Ze wilde ontwikkelingshulp gaan doen en koos daarom voor de studie communicatie: “In mijn eentje ben ik vanaf de HAVO naar het HBO gegaan. Ik zie me er nog staan, ik kende er niemand! Gelukkig raakte ik al vlot in contact met een meisje uit Groningen. Vier jaar lang hebben we met elkaar opgetrokken en sinds kort heb ik weer contact met haar. Heel leuk om elkaar nu weer te spreken.”
Het laatste jaar van haar studie ging ze op kamers wonen in Groningen: “Voor de rest ben ik heel braaf heen en weer gereisd vanuit Assen. Achteraf had ik het veel eerder moeten doen. Ik leerde zelfstandig zijn. Als je heen en weer reist, mis je toch wel hoe het is om daar als student te wonen. Toch heb ik ook geleerd dat ik niet geschikt ben voor wonen in een stad. Ik wil zo de natuur in kunnen lopen. De natuur betekent voor mij een stukje rust en vrijheid.”
“Dan kregen we soms ineens te horen dat er nog 100 mensen bij moesten.”
Gea was pas 21 toen ze afstudeerde en de communicatiebanen lagen destijds (jaren ’90) niet voor het oprapen: “Zeker niet als je zo jong en onervaren bent. Uiteindelijk kwam ik terecht in een asielzoekerscentrum (AZC) dat opgebouwd werd in Hoogezand en later Veendam. Het was een hele uitdaging want het was een van de eerste centra in de provincie Groningen. We mochten 1 dag meedraaien in Slagharen en toen moesten we het zelf allemaal maar bedenken. Ik ging op de administratie werken dus we gingen ons kantoor in richten en leerden met een aantal programma’s werken. Alles werd toen nog handmatig gedaan, een hoop formulieren. We werden met z’n allen bij elkaar gezet, onervaren en onwetend. We moesten maar kijken hoe het loopt. Langzaam kwamen er mensen binnen vanuit Oost-Europa. En dan kregen we soms ineens te horen dat er nog 100 mensen bij moesten. Nou, dan gingen we met z’n allen, van hoog tot laag in de hiërarchie, bedden slepen, in elkaar zetten, schoon maken. Van ’s morgens vroeg tot s avonds laat gingen we aan de slag.”
Het was een onbekende, nieuwe situatie voor de bewoners van Hoogezand: “Wat onbekend is, maakt onbemind. In het begin was het wel heel lastig. Omwonenden werden bijvoorbeeld uitgenodigd bij het Suikerfeest om ze kennis te laten maken met de inwoners van het AZC. Daarnaast werden er ook dagen georganiseerd om toch iets van integratie te stimuleren. We wilden laten zien wat er nu eigenlijk allemaal gebeurde.”
In de 10 jaar die ze er werkte, zag Gea vele gezinnen komen en gaan: “De mensen die je nooit hoort klagen en enorm hun best doen om zich aan te passen, zijn vaak de mensen die het écht nodig hebben. Voor de buitenwereld leek het alsof ze alles maar kregen en niets hoefden te doen. Maar zo makkelijk was het allemaal echt niet. Er was nauwelijks privacy, drie volwassen kerels van verschillende nationaliteiten op 1 kleine kamer bij elkaar. Met verschillende culturen en trauma’s. Er zijn genoeg mensen die het echt nodig hebben.”
“Het verkopen lag me niet zo maar de liefde voor interieur is gebleven.”
Ze maakte er hele leuke en grappige dingen mee, maar ook moeilijke: “Ik werd op een gegeven moment de verantwoordelijke persoon om de mensen wekelijks uit te betalen. Soms werd er geld ingehouden – om wat voor reden dan ook. Ik kon best begrijpen dat het boosheid opwekt, gezien mensen vanuit zulke uiteen lopende situaties hier terecht waren gekomen. Probeer dan maar eens te begrijpen hoe het hier allemaal gaat. De keerzijde was dat ik daardoor ook meerdere keren met de dood ben bedreigd. Dat heeft er wel voor gezorgd dat ik op een gegeven moment gestopt ben met deze baan. Ik kwam overspannen thuis te zitten en moest verwerken wat ik allemaal meemaakte in het AZC. Ik zorgde daarnaast voor onze twee kleine kinderen en mijn man had een drukke baan. Al het gerace, ik was het zat. Ik bleek ook nog eens zwanger te zijn van onze derde en besloot toen: ik blijf nu even een tijdje thuis.”
Maar na een paar jaar, was het wel weer mooi geweest thuis. Tijd voor een nieuw avontuur: “Toen de jongste een jaar of twee was, kreeg ik de kans om parttime te werken in een woninginrichtingszaak te gaan werken. Het verkopen lag me niet zo maar de liefde voor interieur is gebleven.”
Ze werkte hard aan zichzelf, kwam steeds meer fysiek in beweging en 9 jaar geleden kwam er uiteindelijk zelfs een hond. Jarenlang had ze niet de energie om lekker de natuur in te gaan, zoals ze zo graag deed. Dit kwam door het chronische vermoeidheidssyndroom waar ze mee te maken kreeg: “Het is nu al ruim 20 jaar geleden dat we op vakantie gingen naar Denemarken. Ik heb daar bijna niets gedaan en kwam veel vermoeider thuis dan dat ik weg was gegaan. Toen heb ik allerlei onderzoeken laten doen. Ik bleek zo gezond als een vis en dus kreeg ik mee: chronisch vermoeidheidsyndroom. Er waren speciale klinieken waar ik heen kon maar dat wilde ik niet. Doordat we nu inmiddels zelfs twee honden hebben, moet ik wel naar buiten. Het zorgt ervoor dat ik in beweging blijf. De ene dag gaat het heel goed met me, de andere waardeloos. Maar ik blijf in beweging.”
En dat blijkt hard nodig als Gea meer vertelt over de impact die het chronische vermoeidheidssyndroom maakt op haar leven: “Stel je hebt de hele nacht goed geslapen en je staat op alsof je de hele nacht hebt doorgehaald en geen oog hebt dicht gedaan. Dan moet je jezelf echt de dag door slepen. Ik kan het niet spontaan ’s avonds laat maken en gedij het beste in een vast ritme. Als ik ’s avonds nog op pad ga, weet ik dat ik er drie, vier dagen van bij moet komen. Soms heb ik dat er voor over, meestal niet.”
“Ik had echt geen idee waar ik aan begon.”
Het weerhield haar niet om toch de liefde voor interieur achterna te gaan en in 2012 schreef ze haar eigen bedrijf Binnen in Huis – Interieur & Styling in bij de Kamer van Koophandel: “Ik deed een opleiding interieur styling en ja, dan begin je voor jezelf. Ik heb eigenlijk nooit de ambitie gehad om ondernemer te worden en dacht: Oké, leuk, maar wat houdt het in? Geen idee!”
Gea lacht: “Een website en Facebook pagina maken en dan verwachten dat het wel komt. Nou niet dus! Ik was misschien wat blond. Ik had echt geen idee waar ik aan begon. Sinds 2017 heb ik besloten, zo werkt het niet. Toen ben ik me gaan verdiepen in wat er nu eigenlijk nodig is in het ondernemerschap. Hoorde ik allemaal dingen waarvan ik dacht: Ugh hoort dat er ook bij? Het is maar goed dat ik het allemaal niet wist toen ik er aan begon.”
Ze dacht er over na om weer een baan te zoeken maar wil de vrijheid niet meer opgeven: “Ik begin maar gewoon weer bij punt 0 en zet een nieuwe, goede basis neer. Het is leuk om weer met een schone lei te beginnen. Het wordt steeds duidelijker wat ik precies wil, wat mijn doel is, wat ik leuk vind en wil gaan doen.”
“Ik wil mensen laten ervaren dat ze een thuis hebben.”
En dat zijn vooral de interieur adviezen op maat die ze geeft bij mensen thuis: “Ik ben er van overtuigd dat iedereen het zelf kan, mits je maar een beetje hulp vraagt. Dat bied ik graag. Iedereen kan het. Je interieur is een hele mooie manier om te laten zien wie er woont. Ik vind het fijn om bij mensen thuis te komen, zodat ik kan zien hoe ze bewegen door het huis. Hoe het aanvoelt. Het zijn vaak maar hele simpele dingen waar mensen zelf niet aan denken. Je kan daar al een groot effect mee krijgen. Een interieuradvies is niet alleen voor de rijken. Je hoeft niet alles nieuw aan te schaffen.”
Gea heeft een voorliefde voor kleur: “Er wordt mij vaak gevraagd wat ik mooi vind maar daar gaat het niet om. De kleuren van je huis zeggen iets over je persoonlijkheid. Het hoeven niet perse felle kleuren te zijn. Je hebt hele zachte kleuren die goed passen bij het geheel. Bij de vloeren, gordijnen of bijvoorbeeld een schilderij waar je helemaal verliefd op bent. Die kan je als uitgangspunt nemen waardoor het schilderij beter tot z’n recht komt en de rest meer een geheel wordt. Ik wil mensen laten ervaren dat ze een thuis hebben. Een plek waar je je prettig voelt en waar je graag bent.”